Regionale rechtbank Frankfurt a.M.: Cryobank moet sperma vrijgeven voor postmortale bevruchting

Achtergrond

In een recente beslissing van 4 februari 2025 (zaak nr. 4 O 29/25) heeft het Arrondissementsrechtbank Frankfurt am Main de verplichting van een cryobank om Vrijgave van gecryopreserveerd sperma over postmortale kunstmatige bevruchting. Het besluit zit klem tussen de Duitse wet op de bescherming van embryo's (ESchG) en de Europese wettelijke realiteit.

De zaak

Een echtpaar plande een medisch begeleide bevruchting om hun kinderwens in vervulling te laten gaan. Omdat de man kanker had, werd het sperma van tevoren gecryopreserveerd. Na het overlijden van de man eiste de vrouw - en enige erfgenaam in het testament - dat het sperma werd teruggegeven voor gebruik in een Spaanse vruchtbaarheidskliniek. In Spanje is dergelijk gebruik toegestaan binnen een jaar na het overlijden van de donor.

De cryobank weigerde het materiaal te overhandigen en beriep zich daarbij op § 4 para. 1 nr. 3 ESchG, volgens welke het gebruik van geslachtscellen na de dood in Duitsland niet is toegestaan. Bovendien voorzag het contract uitdrukkelijk in de vernietiging van het materiaal na de dood.

De beslissing

De regionale rechtbank verduidelijkte: De Echtgenote kan aanspraak maken op teruggave als erfgenamewanneer een uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de overledene voor postmortaal gebruik. De rechtbank beschouwde de omstandigheden - in het bijzonder de beëdigde verklaring van de vrouw over hun gezamenlijke kinderwens - als voldoende bewijs van impliciete toestemming.

  • 4 ESchG moet naar het oordeel van de rechtbank primair Recht op zelfbeschikking Het doel is om de betrokken partijen te beschermen, niet om postmortaal gebruik over de hele linie strafbaar te stellen. Aangezien de geplande bevruchting in het buitenland wettelijk is toegestaan, staat de nationale dreiging van straf openbaarmaking niet in de weg.

Betekenis voor de praktijk

Deze beslissing wijkt af van de eerdere strikte interpretatie van bijvoorbeeld het Oberlandesgericht München en versterkt het Zelfbeschikkingsrecht van paren met kinderwens. Ze maakt het duidelijk:

  • Een uitdrukkelijke of impliciete toestemming is vereist - alleen "veronderstelde" toestemming is niet voldoende.
  • Het geplande gebruik in het buitenland kan toegestaan zelfs als het in Duitsland niet was toegestaan.
  • De beschermingsomvang van de ESchG is niet in alle gevallen geopendvooral als er geen strafrechtelijke aansprakelijkheid is.

Conclusie

De juridische situatie met betrekking tot het postmortale gebruik van geslachtscellen blijft complex en sterk afhankelijk van het individuele geval. Deze beslissing toont echter aan dat koppels met een slimme juridische planning en duidelijke documentatie van hun gedeelde kinderwens, voorzieningen kunnen treffen - zelfs na de dood.

nl_NLNederlands