Volgens de huidige wet is de vrouw die het kind gebaard heeft de moeder. Op een van Vrouw afwijkende veranderde genderidentiteit niet relevant is. Zelfs een mannelijk, diverse of Zonder specificatie Persoon is altijd Moeder. De toewijzing van de positie van de tweede ouder is daarentegen ingewikkelder. Vaderschapdus Mannelijk. Vrouwen kunnen dus geen vader worden. Het Bundesverwaltungsgericht zal binnenkort verduidelijken of dit grondwettelijk is.

Na de introductie van de Wet Zelfbeschikking (SBGG) op 01.11.2024, is er de mogelijkheid om mannelijke geregistreerde genderidentiteit om vader te worden. Daarvoor moet er een rechtsgeldig huwelijk met de moeder zijn of moet het vaderschap met haar instemming worden erkend. Als het daarentegen in de rechtbank wordt opgehelderd, kan alleen een man als vader worden vastgesteld. Dit betekent dat de verandering van genderidentiteit geen betekenis heeft voor het afstammingsrecht. Bovendien zou het alleen van toepassing moeten zijn op conceptie door middel van Zaden aankomen; een (eventueel mannelijk geregistreerd) persoon bij wie Eicel die een kind heeft verwekt en ter wereld heeft gebracht door een andere vrouw, kan niet door de familierechtbank als de vader worden vastgesteld op basis van een DNA-rapport. Zij wordt ook niet de moeder.

Het BVerfG heeft al vastgesteld dat er een ander geslacht is tussen vrouw en man: Diverse. Dit is noch seksloos nog steeds geslachtsneutraal. Toch houden het BGB en het SBGG vast aan het binaire sekseprincipe van man en vrouw. De Derde geslacht (diverse) kan geen ouder worden volgens de formulering van § 1592 BGB. Dit gevolg kan worden gerealiseerd in de context van een

  • grondwettelijke interpretatie om de inhoud van § 1592 BGB aan te passen of
  • Indiening bij het Bundesverwaltungsgericht

leiden.

De Federaal Gerechtshof (BGH, beslissing van 11 juni 2025 - XII ZB 354/22) zich nu moest buigen over de vraag of een persoon diverse geslacht als de vader kan worden geregistreerd. De procedure was gebaseerd op een correctieprocedure overeenkomstig § 48 PStG, aangezien de burgerlijke stand de gevraagde registratie weigerde.

De zaak

Een vrouw die getrouwd is met een persoon diverser geslachtsidentiteit bevallen van een kind. Het koppel vroeg de registratie aan van de diverse echtgenoot als tweede ouder in het geboorteregister. De burgerlijke stand wees dit af en schreef alleen de moeder van het kind in het register in. Het echtpaar vocht dit aan met een verzoek tot correctie overeenkomstig § 48 (Wet op de burgerlijke stand) PStG. Tegelijkertijd werd echter ook een stiefkindadoptieprocedure gevoerd, die uiteindelijk succesvol was, nog voordat de lokale rechtbank over het verzoek tot correctie had beslist. Het echtpaar trok daarop hun verzoek om correctie in. terug en vroeg in plaats daarvan de Bepalingdat het registratiekantoor vanaf het begin verplicht was om diverse Echtgeno(o)t(e) te registreren als ouder.

De beslissing van het BGH

Zowel de Local Court als het Higher Regional Court wezen het verzoek om een declaratoir vonnis af als ontoelaatbaar terug. Het BGH bevestigde dit standpunt:

  • Een verzoek om een declaratoir vonnis is niet voorzien in de Personal Status Act en kan niet worden afgeleid naar analogie van artikel 62 FamFG.
  • Het onderwerp van een procedure voor een declaratoire uitspraak kan alleen een gerechtelijk beslissing.
  • De wetgever wilde alleen de correctie van foutieve vermeldingen mogelijk maken, maar niet latere vaststellingen over hun wettigheid.

Het BGH verduidelijkte: Als de gewenste registratie door adoptie tot stand komt, is er in het recht van de burgerlijke stand geen rechtsinstantie om achteraf de rechtmatigheid van de officiële handeling te controleren (hier: griffie). De voortzetting van de rectificatieprocedure Na verklaring van voltooiing zou mogelijk zijn geweest - en waarschijnlijk effectiever.

Praktische opmerking

De beslissing heeft praktische gevolgen:

  • Als een vermelding wordt gemaakt als tweede ouder met betrekking tot een persoon met diverser geslachtsidentiteit, is het raadzaam om parallel aan de stiefkindadoptieprocedure een registratie- en rectificatieprocedure op grond van de PStG te voeren om rechterlijke opheldering mogelijk te maken. De intrekking mag echter in geen geval worden aangegeven als de parallelle adoptieprocedure met succes is afgerond.

Conclusie

Het Bundesgerichtshof had natuurlijk graag een inhoudelijke beslissing genomen - en mogelijk de wettelijke bepaling in § 1592 Nr. 1 BGB in samenhang met § 11 lid 1 zin 2 SBGG op een grondwettelijke manier geïnterpreteerd, zodat een persoon met diverser geslachtsidentiteit de tweede ouderlijke autoriteit kan worden, anders zou de bepaling door het grondwettelijk hof moeten worden herzien. Dat dit niet gebeurde, was te wijten aan de procedurele verklaringen van de betrokken partijen, aangezien de intrekking van hun oorspronkelijke verzoek tot rectificatie dit uitsloot.

Het is te hopen dat deze kwestie in de nabije toekomst door een hogere of hoogste rechterlijke instantie zal worden beoordeeld. In dit verband bent u van harte welkom om contact met mij op te nemen, ik zal dergelijke procedures graag begeleiden.

In de rechtspraktijk blijkt echter eens te meer hoe cruciaal het is om op het juiste moment het juiste procedurele instrument te kiezen (hier: verklaring van beëindiging in plaats van intrekking en verzoek om een declaratoire uitspraak).

Dr. Marko Oldenburger

Gespecialiseerde advocaat voor familierecht en medisch recht

Dr. Oldenburger adviseert en vertegenwoordigt individuen, paren van verschillend geslacht en paren van hetzelfde geslacht op de weg naar vruchtbaarheidsvervulling, inclusief draagmoederschap en internationale adopties. Stuur hem een e-mail op (oldenburger@schneiderstein.de) of gebruik onze Contactformulier.
Tussen haakjes: We bieden landspecifieke pakketprijzen voor draagmoederschap en internationale adoptieprocedures van A-Z (vaste prijzen) of modulaire tarieven afhankelijk van je servicebehoeften. Dit betekent dat je kosten vanaf het begin kunnen worden berekend. Meer informatie over de kinderwens vind je hier.