Het Bundessozialgericht (BSG) heeft bij besluit van 27 augustus 2025 (B 1 KR 59/23 B) bevestigt dat de wettelijke ziektekostenverzekering een Pre-implantatie diagnostiek (PID) in het kader van kunstmatige bevruchting niet moet overnemen – ook niet als bij één van de ouders een aanzienlijk genetisch risico bestaat (in dit geval: Robertson-translocatie).
Achtergrond
Een echtpaar vroeg om kunstmatige bevruchting volgens § 27a SGB V, inclusief PGD. De ziektekostenverzekering wees dit verzoek af. De behandeling werd privé uitgevoerd, waarna het echtpaar om vergoeding van de kosten vroeg volgens § 13 lid 4 SGB V. De sociale rechtbank en de sociale rechtbank van de deelstaat wezen de vordering af; het BSG stond geen herziening toe.
Kernpunten van het BSG
- PID is geen behandeling voor onvruchtbaarheid.
§ 27a SGB V omvat uitsluitend maatregelen om een zwangerschap tot stand te brengen bij onvruchtbaarheid. PGD dient daarentegen voor de selectie van genetisch geschikte embryo's. - Geen aanspraak volgens § 27 SGB V.
Genetische aandoeningen zoals een Robertson-translocatie zijn geen behandelbare ziekte. PGD kan deze niet genezen. - Toegang tot § 27a SGB V alleen bij daadwerkelijke onvruchtbaarheid.
Aangezien het paar in principe op natuurlijke wijze vruchtbaar was, bestond er geen recht op uitkering.
De senaat acht een ruimere interpretatie van § 27a SGB V in principe denkbaar, maar hoefde dit om formele redenen niet nader te onderzoeken.
praktische relevantie
PID en poolcorpsdiagnostiek blijven bestaan. Zelf te betalen prestaties.
Er bestaat weliswaar recht op financiering van IVF/ICSI bij aangetoonde onvruchtbaarheid, maar verdere diagnostische stappen om het risico te minimaliseren vallen hier niet onder. Als gevolg daarvan kiezen veel paren voor behandelingen in het buitenland, waar PGD regelmatig deel uitmaakt van de medische standaard.
Beoordeling
De beslissing bevestigt de restrictieve jurisprudentie van het BSG en maakt duidelijk dat er nog steeds sprake is van een regelgevingslacune tussen medische noodzaak en wettelijke beperking van prestaties. Tegen deze achtergrond lijkt een wettelijke verduidelijking of herbeoordeling door de rechterlijke macht noodzakelijk.
BSG: geen kostenvergoeding voor PID door de GKV
Het Bundessozialgericht (BSG) heeft op 27 augustus 2025 (B 1 KR 59/23 B) besloten dat de wettelijke ziektekostenverzekering een Pre-implantatie diagnostiek (PID) ook niet hoeft te betalen als er bij de ouders een aanzienlijk genetisch risico bestaat – bijvoorbeeld een Robertson-translocatie. PID blijft daarmee uitsluitend een zelfbetalende prestatie of moet in het buitenland worden gebruikt.
De zaak in het kort
Een echtpaar vroeg om kunstmatige bevruchting volgens § 27a SGB V, inclusief PGD. De ziektekostenverzekering wees dit verzoek af, maar het echtpaar liet de behandeling toch uitvoeren en vroeg om vergoeding van de kosten. Alle instanties – tot aan het BSG toe – wezen het verzoek af.
Waarom het BSG de PID afwijst
- § 27a SGB V is alleen van toepassing bij onvruchtbaarheid.
Het paar was echter medisch in staat om op natuurlijke wijze een kind te verwekken. - PID dient niet om een zwangerschap tot stand te brengen., maar op de selectie van genetisch geschikte embryo's. Daarom valt het niet onder de dekking van de GKV.
- § 27 SGB V is evenmin van toepassing., aangezien genetische aanleg zoals een Robertson-translocatie geen behandelbare ziekte is – en PID deze ook niet kan behandelen.
Het BSG suggereert weliswaar dat een ruimere interpretatie van § 27a SGB V mogelijk zou zijn, maar gaat niet verder in op deze kwestie.
Praktische gevolgen
- IVF/ICSI worden bij onvruchtbaarheid nog steeds vergoed.
- PID und Polkörperdiagnostik bleiben ausgeschlossen – selbst bei hohem Risiko schwerster genetischer Schäden.
- Viele Paare weichen deshalb auf ausländische Behandlungen aus, wo PID als regulärer Bestandteil der IVF gilt.
hervormingsbehoefte
De beslissing maakt duidelijk dat er nog steeds sprake is van regelgevingslacune:
De GKV financiert kunstmatige bevruchting, maar niet de daarvoor benodigde diagnostiek wanneer er genetische risico's bekend zijn. Een grondwettelijke uitbreiding van § 27a SGB V of een wettelijke verduidelijking is daarom dringend noodzakelijk.
Dr. Marko Oldenburger
